Whānau

3 augustus 2015 - Auckland, Nieuw-Zeeland

Afgelopen weekend was ik op de marae van de stam waar de moeder van de Māori-familie bij wie ik op het moment verblijf vandaan komt. Een marae is de communale grond van een stam met daarop ceremoniële huizen. Het is de enige plek waar de Māori de hele geschiedenis lang hun eigen rituelen hebben mogen uitoefenen, hun taal mogen spreken, en geloof, cultuur en traditionele kennis hebben mogen tentoonspreiden. Het complex bestaat uit verschillende huizen: de wharenui, (= groot-huis) het huis waar alle belangrijke bijeenkomsten plaatsvinden, waar de historie staat opgeschreven in houtsnijwerken, schilderingen en foto’s, waar de geesten van voorouders huizen, waar gasten kunnen slapen en traditionele kennis en vaardigheden worden doorgegeven; de wharekai, (=eet-huis) het eethuis waar gecaterd wordt voor grote groepen; de wharepaku, (=klein-huis, ik laat het aan jullie om te raden naar welke onmisbare locatie dat zich laat vertalen); verscheidene andere (voorouderlijke) huizen en de urupā, een begraafplaats. Binnen de muren van de marae zijn verscheidene plekken tapu, heilig, en andere plekken noa, alledaags. Ngā tikanga o te marae, de leefregels rondom de marae, zijn hier sterk van afhankelijk. Zo is het eethuis noa, omdat er gegeten wordt en dat een alledaagse bezigheid is, en dus zijn er weinig verboden, maar de wharenui is heel erg tapu vanwege de aanwezige voorouders, en daarom zijn er veel regels om je aan te houden. Voor het binnengaan van de wharenui doe je altijd je schoenen uit, zeg je een gebed in te reo Māori (in de Māori-taal) aan de ultieme voorouder, en gedraag je je aandachtig en respectvol. De marae is het hart van de stam, en bind de stamleden aan de whenua, de grond waar ze vandaan komen. En dat is essentieel voor ieder stamlid zijn identiteit: diens connectie met de voorouders en met de grond waar hij en zijn voorouders opgroeiden en zich voedden met wat de aarde hen gaf.

Ik heb de eer mogen kennen om dit alles van binnenuit mee te maken en te leren: ik ben geïntroduceerd in zowel de stam van de moeder van de familie, Te Rereahu, als in de stam van de vader van de familie, Te Arawa. Ik, zijnde pākeha, niet- Māori, ben als het ware door hen geadopteerd en zo een waardig lid geworden van de whānau [‘faanui], de familie. In slechts één blog kan ik jullie de diepte en diversiteit van de cultuur van de Māori niet uitleggen, maar het begrip whānau verdient toch wel wat extra woorden.

Op de marae is iedereen die je tegenkomt, en dat kunnen er honderden zijn, verwant. Iedereen kent zijn whakapapa, stamboom, op zijn minst tot een paar generaties terug, vaak zelfs terug tot één van de voorouders die zo’n duizend jaar geleden in Nieuw-Zeeland per boot (waka) aanbelandden (de Māori zijn hierheen gemigreerd vanaf Hawaiki). Traditioneel gezien en nog immer zijn Māori-families groot; ik sprak zelfs met een vrouw met 37 broers en zussen. De grote kinderscharen groeien vaak op tezamen met andere neven en nichten, en omdat adoptie van kinderen door tantes, ooms en  grootouders veel voorkomt is het soms niet eens zo duidelijk of je broers en zussen wel ‘echte’ (zo noemden mijn Māori -vrienden dat zelf) broers en zussen zijn, of misschien (achter-)neven en nichten. De regel is daarom simpel: iedereen op de marae van ongeveer je eigen generatie is je cuz’ (=cousin(e)), iedereen van een generatie daarboven is je aunty of uncle, en de nog ouder is je nen/kuia (oma) of je koro (opa).

Bij een bijeenkomst op een marae zeg je al je cuzzies, aunties, uncles, kuias en koros gedag met een kus op de wang of een hongi (neuzen tegen elkaar drukken). Na een officiële pōwhiri, het verwelkomen van gasten van andere stammen, zoals ik afgelopen weekend bijwoonde, staat er een lint van rustig honderd man om op die manier gedag te zeggen. En al die mensen horen bij de whānau. En dat niet alleen, ook buren en goede vrienden kunnen deel uitmaken van de whānau. Niet het gezin, maar de hele whānau, staat centraal in het leven van de Māori. En al je aunties, uncles en nens voeden de kinderen op, net zozeer als de (al dan niet biologische) vader en moeder dat doen. De whānau komt op de eerste plaats. Niet eigengewin of eigen succes, maar dat van de familie is belangrijk. En als je dan persoonlijke successen boekt, bijvoorbeeld een goede baan krijgt of een bepaalde competitie wint, dan komt dat de hele familie ten goede. De mana, het aanzien, van de familie in zijn geheel stijgt. Het is belangrijk om te zorgen voor elkaar, om te zien naar iedereen in je familie. Dat was de reden dat stamhoofd Tohe van Taupoiri stam enkele eeuwen geleden aarzelde zijn dochter aan een andere stam uit te huwelijken: vanaf dat moment zouden zijn kleinkinderen en al hun nakomelingen ook deel uitmaken van een andere stam, en zouden de whānaus van beide stammen verbonden zijn. Niet een beslissing die je lichtvoetig maakt. In zijn uitleg aan de andere stam over zijn aarzeling zei hij:

He aha te mea nui o te ao? He tangata! He tangata! He tangata!
- Wat is het belangrijkste in de wereld? Mensen! Mensen! Mensen!

Het zijn de mensen die een stam maken tot wat zij is, die haar haar mana, aanzien, geven. En daarom is de familie, whānau, zo belangrijk. En daarom is het zo ontzettend bijzonder dat ik in de whānau ben opgenomen. En ach, ik zou nog urenlang kunnen vertellen. Mijn hoofd doolt van alle Māori legendes, gebruiken en wijsheden die ik heb geleerd de afgelopen maanden. Misschien schrijf ik er de komende tijd nog weleens over. Maar voor nu houd ik het hierbij, zodat ik kan starten met me voorbereiden op de terugreis. En dan over een weekje:

Terug naar mijn whānau (en daar horen jullie allemaal toe) in Nederland, mijn whenua.

PS Meer foto's hier met het wachtwoord zoals immer. 

Foto’s